Kasteel Nassau

De kasteel Nassau torent hoog boven het Lahn-dal en de gelijknamige stad uit. De belangrijkste taak van kasteel Nassau was het beveiligen van de weg van Wiesbaden naar Koblenz, de huidige zwemweg. Vóór 1128 plaatste graaf Ruprecht I van Laurenburg op deze bergkegel, die eigendom is van het Worms-klooster, illegaal een vesting. In 1159 droeg de Hochstift zijn eigendommen in Nassau over aan aartsbisschop Hillin von Trier, die het kasteel Nassau als leengoed overdroeg aan de familie Laurenburg. Deze zijn uiterlijk sinds 1160 bekend als graven van Nassau. Het kasteel bleef daarna in hun bezit. Aan het begin van de 16e eeuw begon het complex in verval te raken. In 1806 werd het eigendom van het hertogdom Nassau en in 1866 aan de Pruisische regering. Vóór 1873 was dit het eerste pension voor toeristen in het kasteel. Tegenwoordig behoort de landschapsbepalende kasteelruïne toe aan het directoraat-generaal voor cultureel erfgoed Rijnland-Palts, het directoraat voor kastelen, paleizen en antiquiteiten.